BOEKBESPREKING
Amsterdam neoliberale stad?
6 januari 2008 - Steken Marokkaanse jongeren
in Slotervaart auto’s in band omdat dit de enige manier is
waarop ze zich kunnen uiten in een gedepolitiseerde neoliberale
stad, waarin zelfs de bewonersparticipatie is geprivatiseerd? Een
nieuw boek roept op tot een terugkeer naar een ‘werkelijk
democratische stadspolitiek’.
Amsterdam investeert honderden miljoenen euro’s in de Zuidas,
het nieuwe zakencentrum ten zuiden van de stad (bedrijven zullen
ook in het project investeren, maar als het mislukt worden hun verliezen
gecompenseerd met geld van de belastingbetaler). Ondanks de omvang
van het project is er nauwelijks discussie over geweest. Besluitvorming
is een ondoorzichtig proces waarin bestuurders, banken en andere
investeerders de dienst uitmaken.
De Zuidas wordt in het nieuwe boek ‘Urban Politics Now’
aangehaald als een voorbeeld van de a-politieke manier waarop steden
een neoliberale agenda nastreven. Afwijkende meningen en politieke
conflicten zijn vervangen door consensus over vage concepten zoals
‘de creatieve stad, de inclusieve stad, de wereldstad, de
duurzame stad’.
Het creëren van consensus wordt vergemakkelijkt door het spookbeeld
van stedelijke verloedering op te roepen. Het symbool hiervan is
de arme wijk en zijn - vaak allochtone - bewoners. “De arme
wijk is de Ander van het neoliberalisme”, aldus Guy Baeten
in zijn bijdrage aan het boek.
“In een stedelijke samenleving die genoeg heeft van uitkeringen,
solidariteit en egalitarisme - concepten die vreemd aandoen in tijden
van neoliberaal individualisme - vormen armoede en arme wijken geen
bron van zorg maar van irritatie”, voegt hij toe.
Ondertussen worden politieke keuzes verdoezeld door de neoliberale
oplossingen te presenteren als het enige antwoord op stedelijke
verloedering. Publieke diensten worden geprivatiseerd en betaalbare
woningen worden gesloopt. Plaatselijke repressie wordt toegepast
om van ongewenste bewoners af te komen, bijvoorbeeld door systematisch
invallen te doen in bars waar migranten komen. Terwijl de armen
behandeld worden met zero tolerance worden bedrijven gelokt
door regelgeving op te schorten en belastingvoordelen uit te delen.
NICOLAS SARKOZY
Sommige auteurs in Urban Politics Now (Slavoj iek, Erik
Swyngedouw) gaan ervan uit dat de rellende jongeren in de Franse
banlieues een product vormen van de gedepolitiseerde stad. Anders
dan de demonstranten in mei 1968 hebben ze geen ideologische agenda,
of zelfs maar concrete eisen: ze eisen slechts erkenning. Hun ‘irrationele
geweld’ zou een gevolg zijn van het gebrek aan politieke kanalen
om hun onvrede te uiten.
De neoliberale agenda zoals die in Urban Politics Now wordt beschreven
doet een beetje denken aan de schoktherapie die Naomi Klein beschrijft
in haar nieuwe boek ‘The Shock Doctrine’ - wellicht
kan schoktherapie worden gezien als een radicale versie van het
neoliberale project. Klein stelt dat crises en rampen vaak worden
gebruikt om een beleid van privatiseringen, deregulering en bezuinigingen
op sociale voorzieningen door te voeren, waarbij publiek geld in
handen komt van een kleine elite van ondernemers die nauwe banden
hebben met de overheid.
Voorbeelden zijn Chili na 1973, Rusland na 1991, Irak na 911 en
New Orleans na Katrina. De overstroming van New Orleans werd bijvoorbeeld
niet zozeer gezien als een aanleiding om de huizen weer op te bouwen
en de dienstverlening op orde te brengen, maar als een kans om de
‘sociale huisvesting op te ruimen’ en scholen en ziekenhuizen
te privatiseren.
Men zou aan kunnen voeren dat de huidige Franse president Nicolas
Sarkozy op een vergelijkbare manier de onlusten in de banlieues
heeft benut om hervormingen door te voeren die de Fransen onder
normale omstandigheden nooit zouden hebben geaccepteerd. Toch moet
Sarkozy genoegen nemen met ‘stapsgewijze hervormingen in plaats
van een totale omschakeling’, aldus Klein. Echte schoktherapie
kan alleen worden toegediend door autoritaire regimes, of onder
uitzonderlijke omstandigheden zoals oorlog, hyperinflatie, natuurrampen
of terroristische aanvallen.
Amsterdam beleefde weliswaar een soort crisis na de moord op Theo
van Gogh in 2004, maar het zou overdreven zijn om te stellen dat
Amsterdammers onderworpen zijn aan een schoktherapie in de zin waarin
Klein de term gebruikt. Wel kan je je afvragen of Amsterdam een
neoliberale stad is geworden in de zin waarin de term wordt gebruikt
in Urban Politics Now.
SLOOPBONUS
Ondanks Amsterdams tolerante imago is de stad de afgelopen jaren
zonder twijfel repressiever geworden. Zo werd in 2002 Spirit gelanceerd,
een serie grootschalige politieinvallen om ongedocumenteerde migranten
op te pakken. Recenter introduceerde Amsterdam het preventief fouilleren
in Zuidoost en in de binnenstad. Hoewel de politie instructies heeft
gekregen om tijdens acties iedereen te fouilleren die ze tegenkomt,
zijn er signalen dat alleen zwarten worden gefouilleerd.
De politie geeft ook routinematig bekeuringen aan daklozen en verslaafden
voor overtredingen zoals ‘op een monument zitten’, met
als doel om deze mensen uit bepaalde delen van de stad te verwijderen.
In 2002 startte Amsterdam de Megabanenmarkt, het eerste experiment
waarbij systematisch afschrikking werd gebruikt als middel om het
aantal uitkeringen omlaag te krijgen. Dit principe wordt inmiddels
toegepast door sociale diensten in het hele land.
In Amsterdam-West voeren geprivatiseerde woningbouwverenigingen
één van de grootste stadsvernieuwingsoperaties van
Europa uit, waarbij duizenden betaalbare woningen onnodig worden
gesloopt (en de directeuren een bonus krijgen op basis van het aantal
woningen dat ze slopen). Als onderdeel van deze operatie is zelfs
de bewonersparticipatie uitbesteed, merkt Merijn Oudenampsen op
in zijn bijdrage aan Urban Politics Now. Overigens is ook veiligheid
op straat in West deels uitbesteed, aan een dochterbedrijf van Group
4 Securicor.
INVAL IN IRAK
Toch wijkt Amsterdam in sommige opzichten af van de neoliberale
agenda. Zo heeft de stad zich met succes verzet tegen de privatisering
van Schiphol en is de aanbesteding van het openbaar vervoer uitgesteld.
De stad stond er ook op om te participeren in de aanleg van een
glasvezelnetwerk, in een poging om te zorgen dat het netwerk voor
iedereen toegankelijk is, ondanks druk van bedrijven om dit helemaal
aan de markt over te laten. Verder stapt Amsterdam waarschijnlijk
over op open-sourcesoftware, om minder afhankelijk te worden van
bedrijven als Microsoft.
Een onderwerp dat weinig aandacht krijgt in Urban Politics Now
is de rol van milieubeleid. Steden proberen zich te profileren als
‘duurzame stad’ door middel van innovaties zoals de
goederentram en de groene golf voor fietsers in Amsterdam; de fileheffing
in Londen, Stockholm en Milaan; en de bijna-gratis fietsvoorzieningen
in steden als Barcelona (Bicing) en Parijs (Vélib’).
Opmerkelijk is dat grote bedrijven groene initiatieven vaak steunen.
Zo publiceerde het Economisch Bureau van de ING Bank een rapport
waarin werd bepleit om een fileheffing in te voeren en het openbaar
vervoer te verbeteren opdat Amsterdam concurrerend blijft. En de
goederentram wordt geëxploiteerd door een consortium dat onder
meer bestaat uit geprivatiseerd energiebedrijf Nuon, adviesbureau
Boer en Croon (dat veel voormalige stadsbestuurders in dienst heeft
en ook de Megabanenmarkt uitvoerde) en de Rabobank. Op dezelfde
manier worden de bijna-gratis fietsvoorzieningen in het buitenland
geëxploiteerd door grote reclamebedrijven als JCDecaux en Clear
Channel.
Het creëren van de duurzame stad lijkt net zozeer een publiek-private
samenwerking te zijn als de ontwikkeling van de Zuidas. Betekent
dit dat de verweving van bedrijfsleven en lokale bestuurders positieve
effecten kan hebben voor de stad? Of zijn dit slechts marketingstrategieën
die de stad en grote bedrijven een beter imago geven, zonder de
echte keuzes te maken die nodig zijn om een duurzame stad te creëren
(er is bijvoorbeeld aangevoerd
dat Barcelona’s Bicing slechts een ‘gestileerde pleister’
vormt en wordt gerund door een bedrijf dat steun gaf aan George
W. Bush en aan de inval in Irak)?
PSYCHASTHENIA
Urban Politics Now biedt een interessante bespreking van de stadspolitiek
in West Europa. Helaas zijn sommige bijdragen geschreven in een
ondoorgrondelijke schrijfstijl geïnspireerd door psychoanalyse
en Franse filosofie. Sommige auteurs gebruiken obscure termen zoals
heteron en psychasthenia, alsof ze proberen om
buitenstaanders af te schrikken. Dat is enigszins ironisch gezien
de kritiek die ze tegelijk hebben op de rol van experts.
Een belangrijke vraag is hoe terug te keren naar een ‘werkelijk
democratische stadspolitiek’ zoals Urban Politics Now bepleit.
Edward Soja wijst op succesvolle lokale vakbondscampagnes zoals
de beroemde Justice-for-Janitorscampagne in Los Angeles en elders.
In feite vormt deze campagne slechts het topje van de ijsberg van
de heropleving van de lokale politiek.
In steden zoals Los Angeles en Londen hebben coalities van vakbonden
en maatschappelijke organisaties gebruik gemaakt van demonstraties,
kiezersmobilisatie, lobby en lokale progressieve denktanks om op
te komen voor leefbare lonen, betaalbare woningen en betere openbare
dienstverlening. In sommige gevallen hebben zulke coalities ook
hun krachten gebundeld met milieuorganisaties en migrantenorganisaties.
Er is wel aangevoerd dat dit soort lokale initiatieven de enige
hoop vormen voor een opleving van de progressieve politiek in Amerika.
Een interessante vraag is of vergelijkbare lokale initiatieven ook
in continentaal Europa van de grond zouden kunnen komen.
BAVO (red), Urban Politics Now: Re-Imagining Democracy in the
Neoliberal City. Rotterdam: Nai Publishers (22,50 euro). Afbeelding:
bouw van de Zuidas (foto Louis Hofman)
Nieuws uit Amsterdam ontvangen? Klik
hier
|