Leden deelraden wantrouwen allochtone collega’s
1 juli 2007 - De subsidieaffaire in Zuidoost
heeft een negatief effect op het imago van allochtone raadsleden.
Veel deelraadsleden denken dat hun allochtone collega’s minder
strenge normen hanteren als het gaat om mogelijke belangenverstrengeling.
Er is draagvlak voor een strengere gedragscode.
Dit
blijkt uit een peiling van Nieuws uit Amsterdam waar 43 deelraadsleden
aan hebben meegedaan.
Naar aanleiding van berichten over belangenverstrengeling meldde
Bureau Integriteit (BI) afgelopen donderdag dat sommige allochtone
raadsleden extra streng zijn voor zichzelf.
“Ze geven aan dubbelfuncties te weigeren, nauwe contacten
te vermijden en zichzelf beperkingen op te leggen als het gaat om
het onderhouden van hun netwerk. Ze doen dat, zeggen ze, omdat ze
vrezen dat de schijn van belangenverstrengeling eerder gewekt zou
worden dan bij autochtone collega’s”, aldus BI.
Nieuws uit Amsterdam vroeg aan deelraadsleden of zij de indruk
hebben dat hun allochtone collega’s anders omgaan met mogelijke
belangenverstrengeling. Rita Mungra (PvdA, Slotervaart) bevestigt
de conclusie van BI. Allochtonen moeten extra voorzichtig zijn,
is haar ervaring: “Alles wordt op een weegschaal zorgvuldig
afgewogen om te voorkomen dat er vervelende situaties ontstaan”.
Bijna de helft (19 respondenten) denkt echter dat allochtone deelraadsleden
juist minder streng voor zichzelf zijn dan hun autochtone collega’s.
Het negatieve oordeel over de allochtone raadsleden heeft veel
te maken met de berichtgeving uit Zuidoost. Zo heeft Emile Jaensch
(VVD, Oud-Zuid) de indruk dat allochtone raadsleden minder streng
zijn, maar hij licht toe: “Ik ken hiervan geen voorbeelden
uit mijn directe omgeving. Deze indruk krijg ik uit het rapport
over Zuidoost”.
Ook Erna Berends (SP, Noord) denkt dat allochtone raadsleden minder
streng zijn, “niet op basis van eigen ervaring, maar vanwege
gebeurtenissen in Zuidoost”. Degi ter Haar (D66, de Baarsjes)
denkt ook dat er verschil is, maar voegt toe dat allochtone raadsleden
in zijn stadsdeel een ‘vlekkeloze reputatie’ hebben.
Tanja van Nieuwenhoven (PvdA, ZuiderAmstel) denkt dat er geen verschil
is. “Wat er in Amsterdam Zuidoost is gebeurd, is wellicht
eerder tekenend voor dit specifieke stadsdeel en hoeft niets te
zeggen over hoe allochtone raadsleden in het algemeen omgaan met
mogelijke belangenverstrengeling”.
Ook Coos Hoebe (GroenLinks, De Baarsjes) denkt er zo over.
Mart van de Wiel (OZO, Zuidoost) stelt dat het eerder een kwestie
van cultuur dan van etniciteit is. “Een Limburger die van
jongs af aan is opgegroeid met de politieke cultuur van verzuiling
en het inzetten van de ‘katholieke netwerken’ zal ook
in zijn gedrag hierdoor beinvloed zijn”.
Samen met deelraadsleden uit Zuidoost heeft BI een voorstel voor
een nieuwe gedragscode ontwikkeld. Daarin staat dat raadsleden geen
bestuurslid of directielid mogen zijn bij een gesubsidieerde instelling
en dat ze geen rechtstreeks contact mogen hebben met ambtenaren
of bestuurders over de toekenning van een subsidie.
Op het punt van mogelijke belangenverstrengeling is de Rekenkamer
nog iets strenger. Raadsleden zouden eigenlijk geen enkele functie
mogen hebben bij een instelling die subsidie kan krijgen, dus ook
niet als vrijwilliger of ‘gewone’ medewerker.
Onder de deelraadsleden die reageerden op de vragenlijst van Nieuws
uit Amsterdam is er veel draagvlak voor de code van BI, al vinden
5 respondenten deze te streng. Drieëndertig respondenten hebben
de indruk dat de meeste leden van hun deelraad zich nu al aan de
regels houden die het bureau voorstelt.
Over de normen van de Rekenkamer zijn de meningen verdeeld. Een
substantiële groep (17 respondenten) vindt deze normen te streng.
Enkele respondenten vinden ze juist niet streng genoeg.
Sommigen vinden dat het geen probleem hoeft te zijn als raadsleden
een functie hebben bij een gesubsidieerde instelling, mits daar
op een transparante manier mee wordt omgegaan.
Michèl Tromp (VVD, Geuzenveld): “Ik vind de regels
prima, maar ik zie niet in waarom je als raadslid geen functie mag
bekleden bij een stichting of bedrijf dat subsidie krijgt als je
je onthoudt van beïnvloeding en stemming in de raad. De motivatie
overtuigt mij niet”.
Anderen vinden het te ver gaan dat een raadslid geen contact zou
mogen hebben met bestuurders of ambtenaren over een subsidie. “Komt
zeer bureaucratisch over als alles doorverwezen wordt en de hele
ambtelijke en bestuurlijke molen duurt vaak erg lang”, stelt
Wanda Pelt (GroenLinks, ZuiderAmstel).
Jeroen van Brederode (D66, Westerpark) heeft ook bezwaar. “Tekenend
voor de situatie van Zuidoost is denk ik wel dat er zoveel clubs
zijn die subsidie willen hebben. En een PvdA die al die clubs begunstigt.
Wellicht is de voorgestelde gedragscode nodig voor Zuidoost waar
de subsidieverstrekking al jaren uit de hand gelopen lijkt. Voor
de meeste andere stadsdelen gaat het veel te ver”.
Enkele deelraadsleden melden echter dat er in hun stadsdeel ook
wel eens iets misgaat. Erna Berends (SP, Noord) zegt dat een collega-raadslid
voorstelde om een onderzoeksopdracht te geven aan een organisatie
waar haar zoon werkt.
Zie ook: rapportages Bureau
Integriteit, Zuidoost: ‘Geen
cliëntelisme’
Nieuws uit Amsterdam ontvangen? Klik
hier
|