Amsterdam, september 2001
3 september 2006 – September 2001
was een periode van ‘opgelegd conformisme’, waarin vooral
van moslims werd verwacht dat ze hun loyaliteit aan de westerse
samenleving toonden. Burgers belden de veiligheidsdienst omdat ze
hun allochtone buren niet vertrouwden. In hoeverre was er nog ruimte
voor afwijkende geluiden? Nieuws uit Amsterdam kijkt terug.
Burgemeester Job Cohen hoorde van zijn chauffeur dat er een aanslag
was gepleegd, terwijl hij onderweg was naar een prijsuitreiking
in de Beurs van Berlage. “De wereld is veranderd, we weten
alleen nog niet op welke manier”, zei hij een paar dagen later
tegen het Parool. “Een ding is zeker: het is er minder vrolijk
op geworden”.
Cohen was nog niet zo lang burgemeester. Bij zijn installatie op
17 januari 2001 had hij gezegd dat hij burgemeester van alle Amsterdammers
wilde zijn. De periode die aanbrak na 11 september was in zekere
zin zijn vuurdoop.
In NRC Handelsblad verscheen de strip Fokke en Sukke na de aanslag
voor één keer zonder tekst. Tekenaar Jean-Marc van
Tol, later die maand in de Volkskrant: “Hier kun je geen grappen
over maken, vonden we. Dus lieten we Fokke en Sukke tekstloos, met
de mond open naar tv kijken. Dat je dan complimentjes krijgt is
niet iets om trots op te zijn, het is bijna beschamend”.
“De volgende dag hadden we dezelfde tekening, maar met de
tekst: ‘Dus het WK gaat niet door?’. [Op 1 september
had Nederland zijn kans op deelname aan het WK verspeeld –
red.] Daar kregen we ook veel mailtjes op, maar dan vol verontwaardiging”.
Ten onrechte, vindt Van Tol: “Ieder weldenkend mens beseft
dat een samenleving zonder humor bijna fundamentalistisch is”.
INTERNETCAFÉS
Thijs Vissia, tegenwoordig actief voor Flexmens,
volgde op het moment van de aanslag een college over Amerika aan
de UvA. “Niemand hoorde iets of kreeg er een sms over. Pas
in de pauze hoorde ik iemand zeggen dat er een vliegtuig het WTC
in was gevlogen. Ik ben naar huis gegaan. Op tv werden de beelden
de hele tijd als een mantra herhaald, afgewisseld met de officiële
verklaringen van regeringsleiders”.
Vissia ergerde zich aan de simplificaties. “Het westen is
de democratie zelve, zo werd het voorgesteld, met het Pentagon en
het World Trade Center als de ´hartkamers´ van die democratie.
Dat zijn dingen waar je aan kan twijfelen.” Dezelfde nacht
nog schreef hij een opiniestuk, waarin hij de aanslagen veroordeelde,
maar ook kritiek gaf op de klakkeloze solidariteit met Amerika.
Trouw plaatste het stuk op donderdag 13 september.
Het artikel leverde geen vervelende reacties op. Vissia: “Ik
had niet het gevoel dat mensen vonden dat je zoiets niet mocht zeggen,
maar het was op dat moment niet erg modieus. Wat ik schreef was
dat de aanslagen verband houden met de manier waarop westerse machten
in het Midden-Oosten optreden, en repressieve regimes in de regio
steunen. Ik werd die ochtend uit m’n bed gebeld door iemand
die mijn telefoonnummer had opgezocht in het telefoonboek, die wilde
me vertellen dat hij het heel erg goed vond dat iemand dit zei”.
Op de avond van de aanslag zouden Marokkaanse jongens in Ede een
feestje hebben gevierd. Mede hierdoor was Nederland dagenlang geobsedeerd
door de vraag hoe het zat met de loyaliteit van onze islamitische
landgenoten. Journalisten werden erop uitgestuurd om de stemming
te peilen in moskeeën, in internetcafés en vooral ook
op zwarte scholen.
Trouw citeerde een groepje baldadige Marokkaanse jongeren in de
Indische Buurt, die de aanslagen wel mooi vonden. “Elke dag
gaan er wel twintig Palestijnen dood, maar als er iets in Amerika
gebeurt, is het plotseling heel erg. Voor onschuldige burgers is
het erg, maar Amerika heeft het aan zichzelf te danken”.
LAKMOESPROEF
Op een basisschool op de Oostelijke Eilanden worstelden de leerlingen
met het probleem, aldus het Parool. De aanslagen waren heel erg,
maar bommen op Afghanistan zagen ze niet zitten. Hier was het juist
de meester die zat te stoken: Bin Laden heeft “een soort uitzendbureau
voor terroristen, voor boeven. En ik kan me heel goed voorstellen
dat je daar nu een bom op wilt gooien”.
De EU deed een oproep om op vrijdag 14 september om 12.00 uur drie
minuten stilte in acht te nemen, om de slachtoffers van de aanslag
te herdenken. Veel mensen ervoeren de herdenking ook als een uiting
van solidariteit met Amerika. In de praktijk werd het een soort
lakmoestest om te beoordelen of allochtonen wel aan ‘onze’
kant stonden.
De Haagse politie ontsloeg een medewerkster van Marokkaanse afkomst
omdat ze weigerde om aan de herdenking mee te doen. Ze vond dat
de herdenking gebaseerd was op selectieve verontwaardiging, omdat
er niets werd gedaan aan de slachtoffers in voormalig Joegoslavië.
Later zou ze eerherstel krijgen, maar op haar oude afdeling was
ze niet meer welkom.
In Amsterdam waren er weinig serieuze problemen tijdens de herdenking,
al meldde het Parool wel een klein incidentje op de Dappermarkt.
“‘Heb wat fatsoen in je lijf en sta even stil’,
roept een vrouw in plat Amsterdams tegen enkele Arabische voorbijgangers.
Onverstoorbaar lopen ze verder”.
Thijs Vissia, die destijds politicologie studeerde, had bezwaar
tegen de manier van herdenken. “Er was sprake van opgelegd
conformisme. Een hoop mensen hadden bezwaar tegen de manier waarop
solidariteit met slachtoffers moeiteloos overging in een oorlogsstemming.
De islam werd van het ene moment op het andere gelijkgesteld aan
terrorisme, en moslims waren automatisch verdacht. De toonzetting
van de herdenking was solidariteit met de VS”.
ONSCHULDIG SLACHTOFFER
Later, toen de bombardementen op Afghanistan al waren begonnen,
zou hij met collega-studenten de sjieke Academische Club bezetten
met als eis dat er ook drie minuten stilte zouden komen voor de
slachtoffers van bombardementen op Afghaanse steden. “Als
vertegenwoordigers van het UvA anti-oorlogscomité hebben
we een gesprek gehad met het College van Bestuur. Daarin werd onder
andere de uitspraak gedaan dat de universiteit in oorlogstijd achter
de regering moet gaan staan. Misschien gewoon een onnozele opmerking,
maar daar waren we het niet mee eens”.
Gevraagd om een toelichting, mailt Sybolt Noorda – tot afgelopen
vrijdag voorzitter van het College van Bestuur van de UvA - dat
hij dat op die manier niet heeft gezegd. “Ik heb slechts gezegd
dat de minuten stilte ter herdenking van de 11/9 slachtoffers door
de regering werden afgekondigd en dat wij als universiteit die minuten
stilte conform het regeringsbesluit in acht namen, evenals we dat
op 4 mei doen”.
Bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) kwamen tientallen meldingen
binnen van burgers die hun buren, meestal allochtonen, verdachten
van terroristische activiteiten. Sommigen belden naar aanleiding
van een oproep van premier Wim Kok op 17 september: “Het is
ook een zaak van individuele burgers om bij te dragen aan een veiligere
samenleving. Mensen moeten attent en alert zijn. We moeten daadkracht
tonen”.
Het wantrouwen ten aanzien van moslims kreeg een extra impuls toen
multicultureel instituut Forum op dinsdag 18 september een enquête
publiceerde waaruit bleek dat zeker de helft van de Nederlandse
moslims ‘begrip’ had voor de aanslagen. Natuurlijk is
de term ‘begrip’ een beetje vaag, maar op zijn minst
was duidelijk dat veel moslims Amerika niet als onschuldig slachtoffer
zagen.
Burgemeester Cohen
zei hierover eind september in het Parool: “Ik vind het niet
zo gek dat moslims – om het zacht uit te drukken – wat
neutraler tegenover de VS staan. Dat is wat autochtone Nederlanders
de laatste weken zo geschokt heeft. Maar waarom zouden mensen niet
tegen Amerika mogen zijn?”
DIALOOGGROEP
Mustapha Laboui, deelraadslid in De Baarsjes, zat tijdens de aanslag
in de auto. Hij reed meteen naar huis en zette de tv aan. “Ik
heb heel lang naar de beelden zitten kijken, het was heel raar.
Als het een video was geweest zou je denken: wat is dit voor een
B-film. Heel onrealistisch, het duurde heel lang voor je kon bevatten
wat er gebeurde”.
In de weken na de aanslag kreeg Laboui
het gevoel dat de houding ten opzichte van moslims veranderde. “Ook
ik ben geschrokken van de aanslag. Ik had dezelfde vragen als andere
Nederlanders, ook ik voelde me onveilig. Maar dat gevoel werd niet
gezien als iets wat we gemeenschappelijk hadden”.
“Nine-eleven heeft ertoe geleid dat veel Marokkaanse
Amsterdammers zich bewust werden van hun afkomst”, aldus Laboui.
“Ze hadden altijd gedacht dat ze gewoon Nederlanders waren
die toevallig ergens anders geboren waren. Maar nu waren ze opeens
een Marokkaan die in Nederland leeft”.
Toch zijn er ook positieve dingen uit voortgekomen, vindt hij.
“In de Baarsjes is bijvoorbeeld een dialooggroep opgezet,
waar allerlei organisaties aan meedoen, moskeeën, synagoges.
Die bestaat nog steeds en heeft nog steeds activiteiten. We hebben
destijds ook een bijeenkomst in de raadszaal van de gemeenteraad
georganiseerd, met moslims en niet-moslims, jongeren, Amerikanen
en Nederlanders”.
Waar de media tijdens de eerste week vooral onderzochten of de
Nederlandse moslims wel loyaal waren aan de westerse samenleving,
kwam er vanaf 18 september ook meer aandacht voor de toegenomen
vijandigheid ten opzichte van moslims.
TALIBAAN HOOFDKWARTIER
Haci Karacaer, tot voor kort voorman van de Turkse organisatie Milli
Görüs, vertelde destijds dat een buschauffeur van lijn
18 zou hebben geweigerd om een vrouw met hoofddoek mee te nemen.
Veel media citeerden dit voorbeeld.
Verder waren er berichten over Marokkaanse studentes aan de VU
die voor terrorist werden uitgemaakt, een Marokkaanse vrouw in Oost
die werd uitgemaakt voor ‘vuile gore Arabier’, een Marokkaanse
vrouw op de Overtoom die werd bespuugd, en een basisschool in de
Bijlmer die telefonische bedreigingen ontving. Een allochtone man
meldde dat er ‘Talibaan Hoofdkwartier’ op zijn voordeur
was geschilderd.
Volgens Karacaer durfden veel moslims nauwelijks meer de straat
op. Cohen, later in het Parool: “Ze hebben het idee dat er
anders naar hen wordt gekeken dan vroeger. Voor een deel kan het
best suggestie zijn, maar dat maakt het niet minder ernstig”.
Jessica Silversmith, directeur van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam
(MDA),
had op 11 september een vrije dag, “dus ik was zo’n
beetje de laatste die het doorhad”. Al snel begonnen er meldingen
binnen te komen.
De vrouw die niet mee mocht met bus 18 is niet meer boven water
gekomen. “Ik heb toen meteen Haci Karacaer gebeld dat het
erg belangrijk was dat ze hier melding van zou maken, maar dat is
niet gebeurd”, aldus Silversmith. Anderen wisten het MDA wel
te vinden. “Er was een stijging van het aantal meldingen dat
binnenkwam, dat nam pas half november weer af”.
GIJZELINGEN
“De klachten hadden veelal betrekking op de openbare ruimte.
Er werd raar gereageerd op vrouwen met een hoofddoek, die werden
uitgescholden. De periode na de aanslag was heftig, niemand had
zoiets ooit meegemaakt, dat creëerde veel verwarring. En toen
kwam Forum nog met die enquête waarin was gevraagd of moslims
‘begrip’ hadden voor de aanslagen”.
Na de moord op Theo van Gogh in 2004 was er veel sprake van agressie
tegen gebouwen zoals scholen en moskeeën, maar de incidenten
na 11 september waren vooral persoonsgericht. “Ook op de werkplek:
mensen moesten zich zich verantwoorden, laten zien aan welke kant
ze stonden. Net als met de Golfoorlog van 1991”.
In een Europees onderzoek werd vastgesteld dat meldingen van fysiek
geweld tegen minderheden na 11 september beperkt bleven, behalve
in Denemarken en Nederland. Volgens Silversmith betekent dit niet
perse dat er in ons land ook meer incidenten waren: “Van Denemarken
weet ik het niet, maar in Nederland is een heel goede infrastructuur
voor het registreren van klachten”.
Hoofdofficier van justitie Leo de Wit besloot de spanningen nog
wat aan te wakkeren. Op donderdag 20 september zei hij in de Volkskrant:
“We hebben de minister van Justitie bijstand gevraagd zoals
van leger en marechaussee, indien een tegenaanval van de VS begint”.
Het leger zou in zo’n geval de gewone politietaken over moeten
nemen. “De politie hebben we nodig in de wijken om het evenwicht
tussen de bevolkingsgroepen te bewaren bij ordeverstoringen in de
stad. Dan hebben we het over geweldsuitbarstingen, gijzelingen,
het kan allemaal”.
PANIEKZAAIERIJ
De Wit had voor de volgende week een conferentie in Madrid in de
agenda staan, maar hij meende dat hij onmisbaar was in Amsterdam.
“Ik heb de organisatie laten weten dat ik niet aanwezig zal
zijn. Als de vlam in de pan slaat, moet je hier zijn”.
Burgemeester Cohen was woedend over de paniekzaaierij van De Wit
en legde hem een spreekverbod op. Hetzelfde gold voor korpschef
Jelle Kuiper, die gespeculeerd had over demonstraties voor Ossama
bin Laden. “Ik wil dat we hier in vrede blijven leven en al
onze inspanningen moeten daarop gericht zijn”, aldus de burgemeester
in de Volkskrant.
Cohen had juist een toespraak in de gemeenteraad gehouden waarin
hij opriep tot verdraagzaamheid en tolerantie. De toespraak was
de aftrap voor een rondgang langs scholen en moskeeën. Verder
stonden er gesprekken gepland met islamitische, joodse en christelijke
leiders.
In zijn Herzberg lezing op zondag 23 september ging Cohen in op
de multiculturele samenleving. Zijn boodschap was dat je niet zomaar
kan zeggen: als de minderheden zich maar aanpassen dan gaat het
goed. De joden waren voor de tweede wereldoorlog zeer goed geïntegreerd,
“en toch ging het mis, heel erg mis”. We moeten niet
alleen eisen stellen aan minderheden, maar ook zelf onze verantwoordelijkheid
nemen voor een verdraagzame samenleving, aldus Cohen.
De inspanningen van de burgemeester leverden hem veel krediet op,
zowel binnen de moslimgemeenschap als daarbuiten. “Hij is
de enige die in alle hectiek heeft gezegd dat iedereen recht heeft
op zijn mening”, aldus Milli Görüs-voorman Karacaer
destijds in het Parool.
TEXAANSE HOED
In diezelfde krant verscheen op dinsdag 25 september de column van
publiciste Karin Spaink. Zij ergerde zich eraan dat er nauwelijks
protest was tegen de ‘kleine terreur’ tegen moslims.
“Kennelijk achten veel Nederlanders zulke wandaden momenteel
‘begrijpelijk’, of erger, ze stemmen ermee in dat onze
landgenoten thans worden geïntimideerd”.
Uit
solidariteit plaatste ze bij de column een foto van zichzelf met
hoofddoek. De column leverde flink wat reacties op. “Lang
leve Karin Spaink”, zo begon een ingezonden brief. Anderen
waren minder enthousiast. “Spainks idee van de belevingswereld
van islamieten is achterhaald. Een groot aantal van deze mensen
koestert een haat tegen alles wat westers is. Ook Spaink zal moeten
kiezen tussen West en Oost. Wellicht mogen we haar dan bewonderen
met een Texaanse hoed”.
Ondertussen was er bij het ANP een brief bezorgd waarin werd aangekondigd
dat er op woensdag 26 september ’s ochtends explosies zouden
plaatsvinden in de Coentunnel, de Zeeburgertunnel en de Rotterdamse
Beneluxtunnel. Op de dreiging werd massaal gereageerd.
Er werden politie, militairen, pantservoertuigen, helicopters en
ander materieel op afgestuurd. Personen met bivakmutsen en automatische
geweren controleerden het verkeer. In Amsterdam werd een cameraman
van At5 aangehouden, omdat hij zich niet aan de aanwijzingen van
de politie zou hebben gehouden.
Al snel ontstond twijfel of de reactie niet een beetje overdreven
was. NRC Handelsblad wist te melden dat het uitvoerend personeel
bij justitie en politie de dreigbrief van het begin af aan niet
zo geloofwaardig had gevonden. De top had echter besloten om toch
een grootschalige operatie op te zetten. “Uiteindelijk vond
iedereen het ook wel spannend en ging men enthousiast aan de slag”.
AFGHAANSE AMSTERDAMMERS
Ondertussen werd steeds duidelijker dat Amerika van plan was om
Afghanistan aan te vallen. Anti-oorlogsplatforms begonnen een protest
voor te bereiden. Aanvankelijk wilde men het een demonstratie noemen,
maar hier zag men van af omdat deze term te ‘heftig’
klonk, dat zou mensen maar af kunnen schrikken. Uiteindelijk werd
het een manifestatie.
Het Autonoom Centrum maakte een poster met de tekst ‘Safety
for All or Safety for No One’ (zie onder). Op een discussielijst
maakte een vredesactivist bezwaar tegen de poster, omdat hij de
boodschap van de manifestatie zou ondermijnen.
Ed Hollants, tegenwoordig actief voor D4,
werkte destijds voor het Autonoom Centrum. Hij kan zich niet herinneren
dat er veel te doen was over de Safety for All-poster. “Op
de demonstratie waren nog redelijk wat Amerikanen die de affiche
wilden meenemen. Zoiets zouden ze bij ons niet zo snel maken, zeiden
ze”.
Volgens Hollants was het vooral tijdens de eerste twee weken na
11 september moeilijk om vraagtekens te plaatsen. “Wat dat
betreft is het vergelijkbaar met andere ingrijpende gebeurtenissen,
zoals een oorlog. Er wordt dan een onvoorwaardelijke solidariteit
verwacht. Iemand die niet meegaat in een bepaald oordeel, ligt eruit”.
Het protest tegen de oorlogsplannen vond plaats op zondag 30 september,
op de Dam. Volgens de politie deden er vijf tot zevenduizend mensen
aan mee. Op 7 oktober vielen Amerika en Groot-Brittannië met
kruisraketten en B2 bommenwerpers Afghanistan aan. Het Parool deed
verslag vanuit De Baarsjes: “De Afghaanse Amsterdammers reageren
vooral gelaten. Of verslagen”.
Nieuws uit Amsterdam ontvangen? Klik
hier
|